Gebouwd in de 13de eeuw was het kasteel de oorsprong van het Paltsgraafschap aan de Rijn. Tevens was het kasteel een tweede residentie en zetel voor de hoge ambtenaren van het toenmalige besuursdistrict. Vooral ten tijde van de twee paltsgraven Ruprecht II en Ruprecht III, die van 1400-1410 de Duitse koning was, groeide het kasteel van Alzey uit tot een van de meest geliefde woonplaatsen van de paltsgraaf. Ruprecht II werd daarom soms ook „Hertog van Alzey“ genoemd. Tijdens de regeerperiode van koning Ruprecht golden Alzey en zijn kasteel, vanwege de vele hier geschreven oorkonden zelfs als „kanselarij“ van het rijk. In de 15de en 16de eeuw werd het kasteel uitgebreid tot een representatief gebouw dat tijdens de Paltse oorlog echter grotendeels werd verwoest. Na de door de romantiek geïnspireerde restauraties van kastelen in de 19de eeuw werd ook deze ruïne aan het begin van de 20de eeuw in zijn oude glorie hersteld. Sindsdien zijn er in het kasteel een rechtbank en een internaat gevestigd.