Dorfgemeinschaftshaus Wackernheim

Het voormalige landgoed behoorde sinds het begin van de 19e eeuw toe aan de familie van de Wackernheimse burgemeester Heinrich Klippel. Door een huwelijk ging het landgoed over op Heinrich Krebs, die afkomstig was van de zandmolen in Heidesheim. In de jaren 1860 huisvestte en verzorgde hij de gemeenschapsstier. Het houden van de zogenaamde "Faselochsen" (fokstier) werd duidelijk gereguleerd en gecontroleerd door het districtskantoor van Bingen. De pachter moest de stier op eigen kosten kopen. De gemeente betaalde jaarlijks een vast bedrag voor het onderhoud van het dier. De pacht werd afgesloten voor 5 jaar.

Na de dood van erfgenaam Otto Krebs in 1892 kocht de gemeente het pand en huisvestte er de school en de lerarenflat in. In 1914 liet de gemeente de stierenstal voor de ossen van de gemeente in een bijgebouw bouwen. De koeien en de stier werden samengebracht in de aangrenzende springhal. De kruisgewelvenstal, waar ook beren en bokken werden gehouden, maakt nu deel uit van het dorpsgemeenschapscentrum.

Overigens: burgemeester Heinrich Klippel was in 1841 de hoogst belaste burger in Wackernheim. In 1867 was het landgoed met negen woonkamers het best uitgerust van het hele dorp. In 1871 woonden en werkten er drie boerenknechten en twee dienstmeiden op de boerderij.

Dorfgemeinschaftshaus Wackernheim