De structuur van het pand dateert grotendeels uit het midden van de 19e eeuw. De massieve bakstenen begane grond en de vakwerk bovenverdieping van het woongebouw zijn typerend voor de locatie. Dit huis bestond uit zes woonkamers. De bijgebouwen zijn uitsluitend opgetrokken uit breuksteen. De binnenplaats is toegankelijk via de poort met grote houten vleugels. De eigenaar van het gebouw was in die tijd Nikolaus Kloos, een gemeenteontvanger. In 1849 verving hij Johann Heinrich Klippel als eerste democratisch gezinde burgemeester. Tussen 1840 en 1860 was hij ook de hoeder van de gemeentestier. Een kruisgewelven veestal met een gietijzeren middenzuil is nog steeds bewaard gebleven. Zijn zoon, de landmeter en boer Jakob Kloos, was ook burgemeester van 1876 tot 1902.
Overigens had de boerengemeenschap met ongeveer 650 inwoners in het midden van de 19e eeuw een aanzienlijke veestapel: 55 paarden, 4 stieren, 40 ossen, 210 koeien, 150 runderen, 142 varkens en 10 geiten.