De cultus van Mithras werd door Romeinse legioensoldaten al in de 2e eeuw na Christus naar Mainz gebracht: hij kwam in sterke concurrentie met het opkomende christendom, aangezien beide religies bepaalde overeenkomsten vertoonden. De cultusplaatsen, de zogenaamde Mithraeums, bevonden zich ondergronds en bestonden uit langgerekte gewelven met een Mithrasaltaar aan de kopse kant. Het gewelf was beschilderd als een sterrenhemel. De aanhangers van de cultus daalden dus schijnbaar ondergronds; ze verzamelden zich in werkelijkheid onder de tent van de hemel.

Het goed bewaarde altaar is gemaakt van Odenwälder marmer. Zijn oorspronkelijk in het rood aangebrachte inscriptie luidt: "Aan de onoverwinnelijke zonnegod Mithras en Mars heeft Secundinius Amantius, chef van de administratie van de legionsprefect van de XXII Legion, ... naar een gelofte deze steen laten plaatsen." Het tweede altaar van Flonheimer zandsteen is zwaar beschadigd. Toch duidt ook zijn - zeer verweerde - inscriptie hem toe aan de Mithraskultus.

De overblijfselen van de twee wijzaltaars bevinden zich in een overdekte doorgang op het Balplein en kunnen te allen tijde worden bezichtigd.

Mithraeum
Toon op kaart

Contactgegevens:

Weihealtare

Ballplatz

55116 Mainz

Contactgegevens:

Weihealtare

Ballplatz

55116 Mainz