"Deze kathedraal boven de Rijnvlakte zou me met al zijn macht en grootsheid bij zijn gebleven, ook al had ik hem nooit meer gezien", schreef de schrijfster Anna Seghers.
De enorme kathedraal geeft ook duizend jaar na de bouw de stad zijn gezicht, en hij heeft haar geschiedenis gevormd. Mainz, op het kruispunt van oude handelswegen, werd met de missie van de heilige Bonifatius vanaf 746/47 het religieuze centrum ten noorden van de Alpen; het ontving de titel "Heilige Stoel", toen Willigis (975-1011) in Mainz regeerde.
Willigis, aartsbisschop en tevens aarts-kanselier van het Heilige Roomse Rijk, legde in 975 de fundering voor de kathedraal, gebouwd naar het voorbeeld van Sint-Pieter in Rome. In de loop der eeuwen vonden zeven koninginnenkroningen plaats in de Mainzer kathedraal. Echter, de nieuwbouw overleefde de consecratiedag in augustus 1009 niet - een brand verwoeste het gebouw, en de kathedraal kon pas in 1036 opnieuw worden gebruikt. Willigis werd daarom in St. Stephan begraven. Uit zijn tijd stamt het oudste bewaarde stuk van de romaanse zuilenbasiliek: de bronzen deuren van het marktportaal. De inscriptie van deze ceremoniële poort verwijst naar de bouwer en de kunstenaar. De kathedraal heeft drie beuken, twee koren en talrijke kapellen. Het westelijk koor met het hoofdaltaar is gewijd aan Sint Maarten, het oostelijk koor aan Sint Stephan.
Nog steeds wordt de Mainzer kathedraal omgeven door een bijna volledige bebouwing. Het in de loop der eeuwen gegroeide "Domgebirge" van rood gekleurd zandsteen vormt een contrast met de in heldere steen afwijkende romaanse Gotthard-kapel, die aartsbisschop Adalbert voor 1137 als huiskapel voor de aartsbisschoppen bouwde. Daar wordt een kruisbeeld uit de Staufer-periode bewaard. Op de Leichhof bouwde Ignaz Michael Neumann, de zoon van de beroemde barokarchitect Balthasar Neumann, in 1778/79 de domhuizen. Hij voorzag ze van brandveilige steendaken.
De kathedraal had in de loop der eeuwen zeven keer gebrand, en de angst voor vuur was groot. Na een blikseminslag kreeg de westelijke vieringtoren in 1767 van Neumann een nieuwe torenspits, die in haar vormen verwijst naar het gotische klokkentorentje. Er werd weer met steen gebouwd en niet zoals vroeger met hout.
Het oostelijk koor met zijn muren van meer dan twee meter dik is het oudste deel van de kathedraal. Zijn vieringstoren was in 1793 gedeeltelijk verwoest door het beschieten van Mainz en werd begin 19e eeuw herbouwd. Stadsarchitect Georg Moller ontwierp een ronde ijzeren koepel, die later ten gunste van een historiserend zadeldak weer werd verwijderd. Een bijzondere versiering vormen de kapitelen van het Maria-portaal, gemaakt door Lombardische steenhouwers rond 1100. In de 19e eeuw vond men onder het oostelijk koor een crypte, gebouwd in de stijl van de 11e eeuw.
Het laatromaanse westkoor ontstond tussen 1200 en 1239. Zijn vieringstoren kreeg in de 15e eeuw een gotische klokkenruimte. Het gesneden rokoko-kerkmeubilair van 1767 werd door bisschop Joseph Ludwig Colmar, die door Napoleon was aangesteld, voor de afbraak gered. Colmar was ook degene die de keizer van de Fransen overtuigde om de kathedraal na de secularisatie in 1803 niet af te breken.
Sinds 1928 worden de bisschoppen in de nieuwe crypte onder het westelijk koor begraven. Van de 84 bisschoppen en aartsbisschoppen die na Bonifatius regeerden, zijn er 45 in de kathedraal begraven. Veel grafmonumenten uit de 11e tot de 20e eeuw zijn aan de pilaren en muren van de kerk en het kruisgang bevestigd. De vaak geïdealiseerde afbeeldingen van de kerkelijke waardigen weerspiegelen de geschiedenis van het bisdom Mainz. Hun compleetheid en goede staat maken deze portretgalerij tot een van de belangrijkste bezienswaardigheden in de kathedraal. Oude wand- en glas-in-loodschilderingen zijn niet bewaard gebleven. De muurschilderingen in het middenschip, naar ontwerpen van de aan de Nazarener toegewezen schilder Philipp Veit, dateren uit de vorige eeuw.
Een trekpleister is het Maria-altaar in de Kettelerkapel met de "mooie Mainzerin". De laatgotische houten beeldengroep (omstreeks 1510) staat in de traditie van de beeldhouwer Hans Backoffen, uit wiens werkplaats drie grafmonumenten in de kathedraal stammen.
De kruisgang uit de 15e eeuw is twee verdiepingen hoog. In de aanliggende kapittelgebouwen woonden vroeger de kanunniken van de kathedraal. Tegenwoordig huisvest daar het Bisschoppelijk Dom- en Diocesaanmuseum. In de gerestaureerde laatgotische tentoonstellingsruimten zijn religieuze kunstschatten uit de late middeleeuwen en de moderne tijd te bewonderen.
toegankelijk voor mindervaliden, kruisgang toegankelijk via een helling, mindervaliden WC