Vanaf de Ohrenbrücker Tor in de richting van de Westerberg/Rheinweg, die voor het eerst in 1381 werd genoemd, zijn de twee zijdelingse vestingtorens met hun rondboogfriezen bijzonder goed bewaard gebleven. De ogivale doorgang met consoles, die doet denken aan een verdwenen pekneus, werd pas in 1964 gereconstrueerd.
Een oversteekplaats moest volstaan voor het hoofdverkeer over de Selz, dat hier deels zwaar drassig is, terwijl voetgangers gebruik konden maken van een smalle voetgangersbrug ("bovenbrug"). Sinds 1908 wordt de weg om de poort geleid.
Ten zuidoosten van de poort (Edelgasse15) lag het cisterciënzerklooster "Engelthal", dat in de 13e eeuw werd gesticht voor dochters van de adel, een rijk bedeelde tak van het Eberbachklooster (Rheingau). Het klooster werd in de loop van de Reformatie verlaten. In 1573 viel het complex in handen van de keurvorstelijke Pfalz, die het als agrarisch landgoed verpachtte. De huidige boerderij uit de 18e/19e eeuw bevat nog steeds elementen van het oude kloostercomplex en de stadsversterkingen in de plattegrond. De "Engelthaler Mühle", een van de oudste Ingelheimmolens, behoorde tot het klooster en werd voor het eerst genoemd in 1401. De molengebouwen, die in rijen tussen het huidige woongebouw en de Ohrenbrückerpoort staan, werden pas in 1908 als gevolg van de aanleg van wegen gesloopt.