De synagoge, gebouwd in 1841 in een "mooi gekopieerde oosterse stijl", stond tussen Stiegelgasse en Jungfernpfad op een stuk grond dat nu is herbouwd. De toegangspoort bevond zich in de Stiegelgasse. Via een kleine tuin leidde een paar treden naar het portaal van de synagoge. Een zij-ingang leidde naar de vrouwengalerij, een andere naar de locatie van het synagogekoor, waar ook een orgel stond. De grote zaal had 10-12 rijen zitplaatsen met vijf tot zes zitplaatsen aan elke kant. De Thora-kast met de Thora-rol stond in het halfronde einde van de zaal op een verhoogde plaats. Daar lezen en bidden de mensen uit de Thora-rol. De gebedsleider had zijn appartement op de bovenverdieping.
In de ochtend van 10 november 1938 werd de synagoge ontheiligd in verband met de verschrikkelijke gebeurtenissen van de Nacht van het Gebroken Glas en werd bijna tot de grond toe verwoest met pikhouwelen en bijlen. De georganiseerde aanvallen spaarden geen eigendommen, vrijheid en bijgevolg het leven van de Joodse burgers.
In 1992 richtte de Duits-Israëlische Vriendschapscirkel dit roerige gedenkteken op als een gedenkteken met een ruwe betonnen stèle, gemaakt door studenten van het Sebastian-Münster-Gymnasium. Het geperforeerde oppervlak van de stele symboliseert sporen van letsel. De data op de koperen plaquettes herinneren aan het lijden en het lot van de Joodse gemeenschap van Ingelheim, die in de Holocaust aan diggelen werd geslagen.
