Vermoedelijk is het ontstaan in de Middeleeuwen in de Bourgogne, toen veel wijngaarden werden aangeplant met de twee ouderdruivensoorten tegelijk, dus in de zogenaamde gemengde set. Het is genoemd naar de Franse stad Auxerre in de regio Bourgogne-Franche-Comté, wat ook duidt op een Franse oorsprong.
Tegenwoordig vindt u de Auxerrois-wijnstokken voornamelijk in Frankrijk en vooral in de Elzas, evenals in Luxemburg en, in mindere mate, in Duitsland. Het waren waarschijnlijk de hugenoten die enkele Auxerrois-wijnstokken meebrachten naar hun nieuwe Duitse thuisland toen ze uit Frankrijk werden verdreven. Maar pas rond 1816 werd het in Duitsland als zelfstandig druivenras genoemd. In Rheinhessen vind je momenteel 30 hectare van de druivensoort, waarvan het merendeel in Wonnegau. In de wijngaard is de Auxerrois nauwelijks van de Pinot Blanc te onderscheiden en houdt ook alleen van de beste locaties met diepe, vruchtbare bodems.
De doorgaans droge witte wijnen hebben een milde zuurgraad, maar zijn niettemin extreem sterk van karakter: de wijnen zijn elegant, aromatisch en doen denken aan kweepeer, meloen en mirabellen. Ideaal bij visgerechten of asperges. De lichte witte wijn, die geelgroen van kleur is, wordt qua smaak dan ook vaak vergeleken met Pinot Blanc. Typerend voor meer volwassen druppels daarentegen is een aroma van honing en geroosterde amandelen, wat dan vraagt om sterke gerechten of pittige kaas als tegenhanger.